Categoriearchief: Judoka’s

Talentdag 7 september 2019

Talentjes uit verschillende sporten lopen en huppelen op vreemde, soms kolderieke wijze heen en weer. Loopscholing heet het, maar het had net zo goed het Ministry of Silly Walks van Monthy Python’s Flying Circus kunnen zijn. Atleten en schaatsers kunnen er zo worden uitgepikt. Zij zijn het gewend, het is routine voor ze en een vast onderdeel van hun training. Ze weten dat het de basis is van het lopen of bewegen in het algemeen. Maar zie de volleyballers, waterpoloërs en hockeyers stuntelen met al die oefeningen die atletiektrainers Juul Acton, John Seerden en Kika van Bergen en Henegouwen ze voordoen. Nee, de nieuwe John Cleese zit er op het oog niet tussen.

Alsof die talentjes weten wie John Cleese, alsof ze ooit van het ‘ministerie van rare loopjes’ hebben gehoord. Hun ouders en coaches wel, maar die zitten op hetzelfde moment boven in de kantine van zwembad De Krommerijn bijeen en wisselen ervaringen uit over de vele, vele zaken waar ze tegenaan lopen in hun rol als opvoeders en begeleiders van die talentvolle pupillen buiten.

Bijna negentig talenten tussen de 12 en 16 jaar zijn erbij op de eerste Talentendag op zaterdag 7 september. Het is een initiatief van het Utrecht Talent Center en SportUtrecht. Al jaren praten zes Utrechtse sportclubs – FC Utrecht, Kampong, UZSC, VVU, Top Judo Utrecht en Hellas – over samenwerking op het gebied van talentonwikkeling en hoe ze elkaar kunnen versterken en leren van elkaars kennis en kunde. Over het nut van die samenwerking op zogenoemde ‘sportoverstijgende’ thema’s zijn ze het wel eens, maar hoe een en ander moet worden vormgegeven bleef steeds hangen.

Met de aanstelling van voormalige waterpolo-international Amarens Genee dit voorjaar bij SportUtrecht als buurtsportcoach met bijzondere aandacht voor topsport en talentonwikkeling, kreeg het UTRECHT TALENT CENTER de impuls waarop de initiatiefnemers al lang geleden om vroegen. De Talentendag kan gezien worden als eerste tastbaar gevolg. ‘Zonder Amarens zou dat nooit zijn gelukt,’ zegt Jan van Veen, één van de voortrekkers van het UTRECHT TALENT CENTER. ‘Daar zijn we echt blij mee.’

De Dag bleek meteen een boost voor het Utrecht Talent Center, want Turn4U, het RTC-schaatsen, UBall, Cangeroes, U-Track en Ski Racing Development toonden belangstelling voor de Talentendag. Dat leidde niet meteen tot deelname van veel talenten uit die verenigingen, veelal omdat ze wedstrijden en toernooien elders hebben op deze dag, begin september, maar de nieuwe interesse is merkbaar. ‘Hè leuk, zeiden ze. Dit is concreet, er gebeurt wat,’ aldus Jan van Veen. Voor de volgende bijeenkomst van het UTRECHT TALENT CENTER, half oktober, is de nieuwe aanwas uitgenodigd. Dan ook moet duidelijk worden wat ze verwachten of inbrengen. Daarbij hoort wel een bijdrage, zegt Van Veen. ‘Want het is ván clubs, vóór clubs. Wat die bijdrage kan zijn, dat gaan we in oktober uitzoeken.’

Na de beproeving van de loopscholing gaan de talenten, allen gekleed in een T-shirt met I’m an Utrecht talent op de rug, te water voor een clinic waterpolo en later beachvolleybal. Tussendoor staat speeddaten met (ex-)toppers (Dagmar Genee, Nico Blok en Kees-Jan van der Klooster) en topper in spé Bram Steenaart op het programma. En een sessie lifestyle met Marie-Claire Pijper. Coaches hebben hun eigen sessies, ouders bespreken onder leiding van voormalige waterpolocoryfee Willem Wouter Gerritse en zijn zus Renske, pedagoge en coach voor kinderen en ouders, onderwerpen als de dagelijkse planning, niks minder dan een puzzel, waarin ruimte moet zijn voor school, training, ontspanning en rust.

Uit de ervaringen van de ouders – in hun zo cruciale rol bij de ontwikkeling van een sporttalent – mag de conclusie worden getrokken dat middelbare scholen over het algemeen oog hebben voor de bijzondere positie van leerlingen die dagelijks vele extra trainingsuren maken. Ze werken goed mee, ook als het niet om de speciale LOOT-scholen gaat, mits ouders elk schooljaar weer met het nieuwe lesrooster in de hand in gesprek gaan met de school over hoe de trainingen daarin passen. Hoe en waar dat lesrooster dus kan worden aangepast voor die dagelijkse trainingsarbeid, maar ook wekenlange stages of toernooien in het buitenland. Dat gesprek op school kan het beste gevoerd worden met een mentor of conrector, niet met verschillende leraren. En het zou goed zijn de sportcoach van het jonge talent te laten aanschuiven.

Ook raadzaam: maak een weekplanning waarin alles past. Niet op dat kleine schermpje, maar op een flink vel papier dat kan worden opgehangen, adviseert Renske Gerritse. Pubers zijn immers visueel ingesteld. ‘Als ze maandag het huiswerk niet doen hoewel het op de planning staat, zijn er later in de week consequenties.’ Het is daarbij niet erg als dat eens misloopt, zegt ze: ‘Kinderen móeten hun neus stoten. Het hoort bij leren, bij hun ontwikkeling.’ Wordt de rand van de emmer vanwege hun drukke programma bereikt, moet er uiteraard worden ingegrepen in de planning. ‘Maar kom nooit aan de rust,’ betoogde broer Willem Wouter. Voldoende rust is immers een voorwaarde om op school en in de sport te kunnen presteren. ‘Bovendien wordt juist met rust fysieke vooruitgang geboekt, niet in de training.’

Natuurlijk ging het over voeding (wat wel, wat niet – hoe past het moment van eten in het gezinsleven), over verwachtingen en teleurstellingen en over de stress die pubers kunnen ervaren. Stress als die planning niet wordt gehaald, bijvoorbeeld, terwijl die planning nu juist is bedoeld om stress te voorkomen.

Het is zo maar een greep uit de vele thema’s waarmee talenten en hun ouders te maken hebben bij vier of zes trainingen in de week. Onder de Utrechtse beloften zitten er echter genoeg die daar nog niet aan toe zijn en twee keer per week trainen. Volleybalster Ellemijn van ‘t Sant (12) bijvoorbeeld. Ze vond het leuk, vertelt ze als de dag ten einde loopt. Ze heeft ook iets geleerd: ‘Waterpolo is een heel zware sport. Goed voor de kracht in armen en benen. En volleybal in het zand was leuk, dat doen we eigenlijk nooit. En ook nog in de regen.’

Aan het begin van de dag was er een vraag van Willem Wouter Gerritse aan alle deelnemende talenten; ‘Ga op zoek naar iets waarvan je vrolijk wordt met iemand die je nu nog niet kent.’ Willemijn heeft het gevonden. Sterker: ‘Ik heb heel veel lieve meisjes ontmoet. Echt leuk.’ En zo sprak judoka Ricardo de Heus (13) met ‘iemand’ van UZSC over hun sport, waarom hij is begonnen en het leuk vindt en wat zijn favoriete club is.

Ricardo zegt ‘dingen te willen bereiken met sport’, zonder nog een helder doel te hebben. ‘Ik zie wel wat er van komt. Plezier is belangrijk, anders maak je het wel heel moeilijk voor jezelf.’ Als hij iets heeft geleerd op ook zijn eerste Talentendag, is het wat je moet doen en laten voor de sport. Training, discipline, alles op een rij zetten. Toegegeven, dat weet hij vanuit zijn club Top Judo Utrecht eigenlijk al. Maar loopscholing kende hij nog niet. In het judo wordt natuurlijk veel aan de basis van het bewegen gewerkt en daar horen die malle loopjes uit de atletiek niet bij. Zou het misschien toch nuttig zijn? Ricardo twijfelt niet: ‘Nee jôh.’

Onze junior reporter Mikael Scharff interviewde Jonas van Dijk.

Ik ben hier met Jonas van Dijk, een judoka bij Top Judo Utrecht (TJU) . Ik heb een aantal vragen voor hem die hij zal gaan beantwoorden.

Hoe lang judo je al en waarom ben je ermee begonnen?
Jonas: “Ik judo al vanaf mijn zesde. Ik ben begonnen met judo omdat ik voor mijn verjaardag naar Kung Fu Panda was geweest en toen wilde ik samen met mijn vriend op KungFu. Maar dat mocht toen niet van onze ouders en gingen we samen judoën maar hij was na een week alweer gestopt. Ik ging door want ik vond het wel leuk.”

Bij welke club/vereniging train je en hoe vaak train je per week?
Jonas: “Ik train bij Top Judo Utrecht, de beste sportclub van de gemeente Utrecht, en ik train daar al heel lang. Daarvoor trainde ik bij Erik Verlaan sport. Daarnaast train ik ook op maandag bij het RTC(regionaal training centrum) in Leusden. Ik train op maandag bij de RTC en op woensdag, donderdag en vrijdag bij TJU.”

Welk doel wil je bereiken met Judo en hoe ga je dat doen?
Jonas: “Ze hadden mij bij TJU gevraagd omdat ik, samen met Mikael, best wel goed was in wedstrijdjudo. Ik wil nog een prijs halen op het Nederlands Kampioenschap dat was dit jaar bijna gelukt maar ik verloor de wedstrijd om brons en dat was jammer, want ik was goed in vorm die dag. Ik ga heel hard trainen en wedstrijden doen om mijn technieken te verbeteren.”

Heb je al op grote toernooien prijzen gehaald?
Jonas: “Ik was 1e op het DK(districts kampioenschap) geworden, daardoor mocht ik naar het NK. Ik ging samen met twee teamgenootjes naar het NK dat waren Mikael (3e op DK) en Ricardo (2e op DK). Ik heb op grote toernooien gestaan, alleen viel ik vaak net niet in de prijzen en soms niet eens in de buurt, maar ik heb wel rond de 40 prijzen op mijn kamer staan en hangen.”

Heb je vroeger ook andere sporten gedaan?
Jonas: “Ik heb vroeger gevoetbald voor een half jaar. Maar toen gingen we aan wedstrijden deelnemen en vond ik het niet meer leuk. Ik was overigens helemaal niet goed, ik rende maar wat rond zonder te weten wat ik eigenlijk deed. Ik heb ook nog op atletiek gezeten en daar was ik wel goed in, maar ik vond het minder leuk dan judo. Ik moest dan meestal een paar meter achter de andere starten met sprinten en won dan alsnog. Maar ik was niet goed in lange afstanden rennen. Ik heb ook nog capoeira gezeten, dat was toen ik ook al veel judode, maar dat heb ik ook niet heel lang gedaan. Dat was bij de cursus op de BSO.”

Wat doe je in je vrije tijd?
Jonas: “Ik probeer natuurlijk wel mijn huiswerk te maken, maar eigenlijk maak ik niet zo veel. Ik zie dan dat ik voor elk vak huiswerk heb en maak dan alleen voor wiskunde en voor Nederlands mijn huiswerk. Verder kijk ik lekker Netflix op de bank, zeg tegen mijn ouders dat ik “even een pauze heb” en ga daarna naar boven. Wie weet wat ik dan doe? Misschien kijk ik Youtube, misschien ga ik op Insta kijken. Of ik zorg dat ik mijn Snapchat streaks bijhoud! En mijn broertje heeft een youtube-kanaal, daar film ik de filmpjes van.”

3e worden op het NK-21. Ik had het gehoopt maar niet verwacht.

Na lekker uitgeslapen te hebben reden wij rond kwart voor 12 richting Nijmegen. Ik was relaxed en had zin in de wedstrijden. Vorig jaar was ik tijdens het NK geblesseerd geraakt aan mijn schouder en was hierdoor helaas snel uitgeschakeld.Ik hoopte nu wel verder te komen, maar vooral zonder blessures.

Na de loting ben ik mij gaan focussen op de 1e wedstrijd. Deze won ik gemakkelijk met een houdgreep. De 2e won ik op shido’s en de 3e weer op ippon. De halve finale had ik bereikt (yes) en moest de 4e partij tegen de latere kampioen. Deze verloor ik helaas en ging ik voor brons. Ik wilde graag winnen dus ik ging vol goede moed de wedstrijd in. Al snel won ik de wedstrijd met Ippon en ben ik nu 3e van Nederland in de -63 kg.  Ik had niet verwacht dat ik op het podium zou staan, maar ik ben erg blij  met deze prijs.

Ik heb het zeker leuk ervaren deze laatste tijd. Het interview was leuk, de vragen die de interviewer stelde waren leuk om te beantwoorden en de man zelf was ook een vriendelijke man. Toen ik te horen kreeg dat ik was genomineerd werd ik uiteraard heel blij alleen ik moest het nog een tijd voor me houden. Het was een mooi moment en nog steeds vind ik het geweldig. Ik wil natuurlijk super graag winnen maar de nominatie vind ik ook al super. Voor de rest vind ik deze tijd een super leuke en ik kijk uit naar het gala 15 februari.